- aanslaan
- {{aanslaan}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [snel en kort raken] frapper2 [de waarde bepalen van] taxer ⇒ 〈belasting〉imposer3 [gereedmaken] mettre en état de fonctionner4 [beslag leggen op] confisquer5 [dieper indrijven] enfoncer♦voorbeelden:1 een akkoord aanslaan • plaquer un accordeen toets aanslaan • frapper une touche2 iemand hoog aanslaan • avoir qn. en haute estimeiemand te hoog aanslaan • surestimer qn.iemand te laag aanslaan • sousestimer qn.→ {{link=toon}}toon{{/link}}3 de motor aanslaan • lancer le moteurII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [m.b.t. een motor] démarrer2 [zich aan de oppervlakte vasthechten] se déposer3 [beslaan] s'embuer4 [goed ontvangen worden] être bien accueilli5 [even geluid geven] se mettre à faire du bruit6 [wortel schieten] prendre7 [salueren] saluer♦voorbeelden:4 dat plan is bij hen aangeslagen • ils ont bien accueilli ce projet¶ de hond sloeg aan • le chien s'est mis à aboyer
Deens-Russisch woordenboek. 2015.